Chaque jour, en Belgique, en moyenne dix-neuf mineurs étrangers non accompagnés (MENA) sont signalés au Service des Tutelles. Pour certains, cela marque le début d'un parcours "classique", avec une demande de protection internationale, un hébergement en centre collectif et l'inscription scolaire. Pour d'autres, le parcours est bien plus sinueux, et l'arrivée en Belgique ne signifie pas, loin s'en faut, la fin de leur périple migratoire. C'est le cas des MENA dits "en errance" à Bruxelles : de jeunes garçons originaires du Maghreb, âgés pour la plupart de quinze à dix-sept ans. Leur prise en charge est souvent discontinue et erratique, notamment car ils n'ont pas de possibilité de droit de séjour sur le territoire belge.

Cette étude présente les résultats d'une recherche-action collaborative menée par le Crebis entre septembre 2022 et mars 2024. Elle s'appuie sur le travail collectif d'un groupe de recherche constitué de dix-huit services bruxellois, de secteurs différents et parfois éloignés, mais tous connectés par une préoccupation commune : la prise en charge des MENA dits "en errance" sur le territoire bruxellois. Ce travail est enrichi de nombreuses données de terrain, récoltées lors d'entretiens approfondis auprès des jeunes MENA concernés ainsi que lors d'observations participantes en maraudes et en centres de jour.

Un sentiment d'insécurité se cristallise autour de ces jeunes, en grande partie parce qu'ils sont presque systématiquement associés à des actes de délinquance dans les médias. Cette représentation les stigmatise en tant que menaces pour l'ordre public, entraînant une prise en charge principalement répressive. Dans ce contexte, cet ouvrage vise notamment à changer la focale sur ces jeunes afin de mettre en lumière les phénomènes d'exploitation et les choix contraints dont ils peuvent être victimes.

L'ouvrage se structure autour de cinq chapitres, dont tous s'ouvrent sur le récit d'un jeune que nous avons rencontré dans le cadre de l'étude. Cinq récits, qui se présentent comme autant d'invitations à transcender les préjugés et dépasser les catégorisations, pour révéler toute la singularité des histoires et des chemins de vie individuels parcourus par ces jeunes, et mettre en exergue la complexité de leur situation.

Durant un an et demi, nous nous sommes attelés à expliciter les logiques d'action et les caractéristiques de ce public tout en explorant les modalités de l'accueil réservé à ces mineurs. Dans quelle mesure ces situations d'errance sont-elles contraintes, induites par nos politiques migratoires et les modalités d'accompagnement que nous déployons ? Quelles perspectives offre-t-on réellement à ces jeunes ? C'est à de telles questions que nous tentons de répondre ici.

N'hésitez pas à contacter Marjorie Lelubre si vous souhaitez obtenir un exemplaire.

Elke dag worden er in België gemiddeld negentien niet-begeleide minderjarige vreemdelingen (MENA) gemeld bij de Dienst voogdij. Voor sommigen is dit het begin van een "klassiek" traject, met een aanvraag voor internationale bescherming, opvang in een collectief centrum en inschrijving op school. Voor anderen is de reis veel omslachtiger en is de aankomst in België nog lang niet het einde van hun migratietraject. Dit is het geval voor de MENA die in Brussel bekend staan als "zwervers": jonge jongens uit de Maghreb, meestal tussen de vijftien en zeventien jaar oud. Hun opvang is vaak discontinu en onregelmatig, niet in het minst omdat ze geen verblijfsrecht hebben in België.

Deze studie presenteert de resultaten van een gezamenlijk actie-onderzoeksproject van Crebis tussen september 2022 en maart 2024. Het is gebaseerd op het collectieve werk van een onderzoeksgroep bestaande uit achttien Brusselse diensten, uit verschillende en soms verafgelegen sectoren, maar allemaal verbonden door een gemeenschappelijke bekommernis: de zorg voor zogenaamde 'zwerfjongeren' in Brussel. Dit werk is verrijkt met een grote hoeveelheid veldgegevens, verzameld tijdens diepte-interviews met de betrokken MENA-jongeren en tijdens observaties door deelnemers op straat en in dagcentra.

Rond deze jongeren kristalliseert zich een gevoel van onveiligheid uit, vooral omdat ze in de media bijna systematisch in verband worden gebracht met delinquentie. Dit beeld stigmatiseert hen als bedreigingen voor de openbare orde, wat leidt tot een overwegend repressieve aanpak. In deze context wil dit boek de aandacht voor deze jongeren veranderen om licht te werpen op de fenomenen van uitbuiting en gedwongen keuzes waarvan zij het slachtoffer kunnen zijn.

Het boek is opgebouwd rond vijf hoofdstukken, die elk openen met het verhaal van een jongere die we in het kader van het onderzoek hebben ontmoet. Deze vijf verhalen zijn een uitnodiging om vooroordelen te overstijgen en verder te gaan dan categorisering, om de eigenheid van de verhalen en individuele levenspaden van deze jongeren te onthullen en de complexiteit van hun situatie te benadrukken.

In de loop van anderhalf jaar probeerden we de beweegredenen voor actie en de kenmerken van deze populatie te verduidelijken en onderzochten we de manieren waarop deze minderjarigen worden opgevangen. In hoeverre worden deze dwaalsituaties beperkt door ons migratiebeleid en de ondersteuning die we bieden? Welke vooruitzichten bieden we deze jongeren eigenlijk? Dat zijn de vragen die we hier proberen te beantwoorden.