Du fait des couts prohibitifs des études, de nombreuses familles sont dans le rouge en septembre avec des conséquences dramatiques pour les jeunes. Malgré les dispositifs d'aide actuels, les couts des études plongent de nombreuses familles sous le seuil de pauvreté, orientent des choix d'études, hypothèquent la réussite des jeunes précaires, voire empêchent certains jeunes d'entreprendre des études supérieures. Des situations intolérables. Prévue dans l'accord de majorité du gouvernement de la Fédération Wallonie-Bruxelles, une réforme des allocations d'études est largement attendue pour y faire face. Et en 2021, une résolution interparlementaire votée à l'unanimité avait appelé à augmenter les montants des allocations d'études et élargir le nombre de bénéficiaires.

La ministre de l'Enseignement supérieur Valérie Glatigny avait démarré des travaux préparatoires à cette réforme attendue des allocations d'études. Parmi les options retenues, mettre fin à la globalisation des revenus (qui entraine de prendre en compte les ressources de l'ensemble du ménage où est domicilié le jeune, en ce compris la pension des éventuels grands parents), définir comme seuil minimum d'attribution d'une bourse le seuil de pauvreté, et octroyer une bourse correspondant à la différence entre les frais découlant directement des études et les ressources de la famille qui dépassent le seuil de pauvreté. Ces orientations ont été largement soutenues. Mais la méthodologie du calcul du seuil de pauvreté et celle de l'estimation des couts des études avaient cependant été contestées.

Deux réseaux de lutte contre la pauvreté (Forum – Bruxelles contre les inégalités et Réseau Wallon de Lutte contre la Pauvreté), la Fédération des étudiant.e.s francophones et la Ligue des familles ont évalué ce dont ont besoin les élèves du secondaire et les étudiant.e.s du supérieur pour éviter que les frais découlant directement des études fassent passer les familles sous le seuil de pauvreté. Suivant ces orientations, une allocation d'études maximum serait fixée à 8.925 euros (étudiants kotteurs), 2.455 euros (étudiants navetteurs), 2.730 euros (élèves du secondaire internes) et 1.600 euros (élèves du secondaire externes).

En conclusion de cette étude, ces organisations développent onze recommandations pour une réforme souhaitable des allocations d'études, dont l'automatisation de leur octroi et des mesures à la racine pour diminuer directement le cout des études tant secondaires que supérieur, dans la logique des engagements de la Belgique en termes de gratuité.

Découvrez le dossier.

Gezien de prohibitieve kosten van het onderwijs, bevinden veel gezinnen zich in september in de rode cijfers, met dramatische gevolgen voor jongeren. Ondanks de huidige steunmaatregelen drukken de studiekosten veel gezinnen onder de armoedegrens, beïnvloeden ze studiekeuzes, brengen ze het succes van kwetsbare jongeren in gevaar en voorkomen ze zelfs dat sommige jongeren hoger onderwijs volgen. Onaanvaardbare situaties. Een hervorming van de studietoelagen, zoals voorzien in het meerderheidsakkoord van de Fédération Wallonie-Bruxelles, wordt breed verwacht om hiermee om te gaan. In 2021 riep een interparlementaire resolutie, unaniem aangenomen, op tot verhoging van de bedragen van de studietoelagen en uitbreiding van het aantal ontvangers.

Minister van Hoger Onderwijs Valérie Glatigny was begonnen met de voorbereidende werkzaamheden voor deze langverwachte hervorming van de studietoelagen. Onder de overwogen opties was het stopzetten van de globalisering van inkomens (die inhoudt dat rekening wordt gehouden met de middelen van het hele huishouden waar de jongere is gedomicilieerd, inclusief het pensioen van eventuele grootouders), het vaststellen van de armoedegrens als het minimumtoekenningsniveau voor een beurs, en het toekennen van een beurs die overeenkomt met het verschil tussen de direct uit de studie voortvloeiende kosten en de middelen van het gezin die de armoedegrens overschrijden. Deze richtlijnen werden breed gesteund. Maar de methodologie voor het berekenen van de armoedegrens en het schatten van de studiekosten waren echter betwist.

Twee armoedebestrijdingsnetwerken (Le Forum – Bruxelles contre les inégalités en le Réseau wallon de lutte contre la pauvreté), de Federatie van Franstalige Studenten en de Gezinsbond hebben geëvalueerd wat leerlingen in het secundair en studenten in het hoger onderwijs nodig hebben om te voorkomen dat de direct uit de studie voortvloeiende kosten gezinnen onder de armoedegrens brengen. Volgens deze richtlijnen zou het maximale bedrag voor een studietoelage worden vastgesteld op 8.925 euro (kotstudenten), 2.455 euro (pendelstudenten), 2.730 euro (internationale middelbare scholieren) en 1.600 euro (externen middelbare scholieren).

Als conclusie van dit onderzoek ontwikkelen deze organisaties elf aanbevelingen voor een gewenste hervorming van de studietoelagen, waaronder de automatisering van hun toekenning en maatregelen aan de basis om de kosten van zowel het secundair als het hoger onderwijs rechtstreeks te verminderen, in lijn met de verbintenissen van België op het gebied van gratis onderwijs.